Film en Vlaamse beweging. Clemens De Landtsheer als pionier van de Vlaams-nationale propagadafilm

Film en  Vlaamse beweging. Clemens De Landtsheer als pionier van de Vlaams-nationale propagadafilm
periode: 
2006 - 2008
opdrachtgever(s): 
Provinciebestuur Oost-Vlaanderen – Museum van de Vlaamse Sociale Strijd (MVSS)
uitvoerder(s): 
Petra Gunst i.s.m. Roel Vande Winkel & Daniël Biltereyst

Reeds vroeg in de 20ste eeuw kende Vlaanderen een levendige filmcultuur. Het was een jong medium en het groeide uit tot een belangrijke vorm van vermaak. Zowel in de stad als op het platteland bestond er een rijk aanbod van hoofdzakelijk buitenlandse films. Na de Eerste Wereldoorlog werd de film echter in toenemende mate gebruikt als ideologisch instrument.

In Vlaanderen hadden zowel de katholieke als de socialistische beweging snel oog voor de wervende kracht van het nieuwe medium.

 

Ook in de Vlaamse beweging groeide de interesse om het medium film in te schakelen in de propaganda. Vanuit zijn Vlaamsgezindheid én door zijn vertrouwdheid met de propagandatechnieken, zou Clemens De Landtsheer daarbij een pioniersrol vervullen. Als secretaris van het in 1924 opgerichte IJzerbedevaartcomité, speelde hij een sleutelrol bij de organisatie, de promotie en de fondsenwerving van de IJzerbedevaart, de jaarlijkse herdenkingsplechtigheid van de Vlaamse soldaten.

 

Precies in dat kader begon hij aan het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw gebruik te maken van het medium film. Voor het IJzerbedevaartcomité maakte hij in 1928 twee lange propagandafilms: de Bedevaartfilm en Met Onze Jongens aan den IJzer.

 

De Bedevaartfilm gaf een overzicht van de voorbije bedevaarten en riep op om massaal aan de volgende editie deel te nemen en bij te dragen tot de financiering van de in opbouw zijnde IJzertoren.
 

De film getiteld Met Onze Jongens aan den IJzer van zijn kant, was bedoeld om het ontstaan van de bedevaarten te verklaren. Hij bracht immers het verhaal van de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront.

 
Beide films werden vertoond op lezingen en voorstellingen die het IJzerbedevaartcomité organiseerde in het bloeiende circuit van de Vlaamse huizen. De Vlaamse Toeristenbond (VTB), het Verbond van Vlaamse Oud-strijders (VOS) en andere Vlaams-nationale verenigingen maakten dankbaar gebruik van de beelden. Ook in de katholieke Vlaamse beweging, met voorop het Davidsfonds, vonden de films een gretige aftrek.
De vertoningen droegen in sterke mate bij tot de verspreiding van de beeldvorming rond de IJzersymbolen en verankerden bij velen het inmiddels bekende beeld dat België medeverantwoordelijk was en ongevoelig bleef voor het Vlaamse soldatenoffer.
 

Het succes van beide films zette Clemens De Landtsheer ertoe aan om in 1929 een eigen filmbedrijf op te richten: het kreeg de naam Flandria Film. Met zijn eenmansbedrijf wilde hij een alternatief bieden voor de filmjournaals die een vast onderdeel waren geworden in de bioscoopprogrammatie. Een alternatief, want die filmactualiteiten waren van buitenlandse makelij. Die waren meestal Franstalig en hadden geen of nauwelijks aandacht voor de Belgische actualiteit, laat staan voor Vlaamse of regionale gebeurtenissen.

De Landtsheer begon daarom met een reeks “Vlaamse Gebeurtenissen” waarin hij aandacht had voor diverse lokale en Vlaamse onderwerpen, gaande van sportwedstrijden – vooral wielerwedstrijden zoals de Ronde Van Vlaanderen –, over de IJsfeesten in Temse op de dichtgevroren Schelde, tot politieke gebeurtenissen zoals verslaggeving van de Vlaams-nationale landdagen of de taalacties van Flor Grammens.
 
 
 
 
Ondanks zijn gebrek aan filmervaring, beperkte financiële middelen en gering commercieel succes, leverde Clemens De Landtsheer via zijn filmwerk een belangrijke bijdrage aan het culturele en politieke ontvoogdingproces van Vlaanderen. Daarin lag trouwens zijn voornaamste engagement en bekommernis.
Zijn filmische activiteiten hebben de creatie van een Vlaams-nationale symboliek en de constructie van een Vlaamse natie sterk ondersteund. Hij bevorderde de idee van een nationaal Vlaams verleden door op ruime schaal de funderingsverhalen over heldhaftige figuren en gebeurtenissen ingang te doen vinden.
Bovendien had hij als een van de weinige filmmakers een authentieke belangstelling voor dagelijkse culturele gebruiken en gebeurtenissen, de zogenaamde “lagere cultuur”.
 
 
 
Clemens De Landtsheer was een meester in het aan de man brengen van zijn boodschap. Marnix Maekelberg drukte het in het Jaarboek 2001 van de gemeente Temse als volgt uit:
“Je moet toegeven dat Clemens De Landstheer de IJzerbedevaarten en de IJzertoren gemaakt heeft – niet alleen, maar hij was de stuwende kracht en hij paste commerciële technieken toe, zoals direct mailing, klantenbinding, opbouw van een imago, hij kon een idee verkopen en een mythe creëren…”.
Aan die treffende omschrijving werd de titel ontleend voor de tentoonstelling.
 

realisaties

tentoonstelling: "Een idee verkopen en een mythe creëren…" in de Dacca-loft, Temse, van 4/7/2008 tot 17/8/2008.
publicatie: Roel Vande Winkel & Daniël Biltereyst, Filmen voor Vlaanderen. Vlaamse beweging, propaganda en film, Antwerpen: ADVN, 2008, 224 pp., ill., dvd – (Bijdragen Museum van de Vlaamse Sociale Strijd, nr. 23)
– Dvd: Filmen voor Vlaanderen. Vlaamse beweging, propaganda en film, Koninklijk Filmarchief & ADVN, 2008.
filmseminarie in het kader van het Filmfestival Gent op 16/10/2008.