Dialoog: Tom Verschaffel

Dialoog: Tom Verschaffel
praktisch: 
ADVN, leeszaal
27-10-2017 | 14:30
27-10-2017 | 16:00
soort: 
Publieksmoment
contactpersoon: 
Sophie Gyselinck

De weg naar het binnenland

In de achttiende eeuw hebben de Zuidelijke Nederlanden nauwelijks auteurs of teksten voortgebracht die tot de canon van de Nederlandse literatuur zijn gaan behoren. De auteurs zijn niet meer bekend, de teksten worden nauwelijks nog gelezen. De ruimere cultuurgeschiedenis biedt een antwoord op de vraag hoe dat komt. In de meertalige maatschappij en cultuur van de Oostenrijkse Nederlanden hadden de verschillende talen (Nederlands, Frans, Latijn en talloze dialecten) hun eigen specifieke functies. Het Nederlands was de taal van publicaties die voor een breed publiek waren bedoeld en van teksten die deel uitmaakten van het publieke leven: toneel, feestelijke gelegenheidsdichtkunst, prediking, politieke polemiek. Het is niet het soort werk dat sindsdien tot de ‘hogere’ literatuur is gaan behoren. De rederijkerskamers kenden, met name in Vlaanderen en Brabant, een heropleving en vormden kernen van Nederlandstalige letterkunde, maar ook zij waren vooral actief op het domein van de gelegenheidspoëzie en vooral van het toneel. De Zuid-Nederlandse schrijvers deden wat van hen werd verwacht. Velen hielden zich aan de oude recepten, sommigen weken van de bekende wegen af en zochten naar verandering en vernieuwing. De veelheid aan teksten, met hun variatie aan thematiek en bedoelingen, tonen de achttiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden in hun verscheidenheid, met moralisme en speelsheid, grootspraak en eenvoud, twijfel en vervoering, conformisme en opstandigheid. Tegelijk zien we in deze letterkunde de groeiende samenhang van de Zuid-Nederlandse gewesten, die op zoek gingen naar hun eigenheid, los van het Noorden. Tussen de Republiek en de Oostenrijkse Nederland bestond een asymmetrische verhouding. Het Zuiden zocht voorbeelden in het Noorden, maar zijn letterkunde kreeg er nauwelijks aandacht. Noord en Zuid waren culturele buren, maar ook elkaars buitenland.   

 

Tom Verschaffel is hoogleraar Cultuurgeschiedenis aan de KU Leuven en de KU Leuven campus Kortrijk (KULAK). Hij doet onderzoek over de geschiedenis van de geschiedschrijving en de populaire historische cultuur, het cultureel nationalisme en de uitwisseling tussen België en zijn buurlanden, voornamelijk in de achttiende en negentiende eeuw. Hij schreef onder meer De hoed en de hond: geschiedschrijving in de Zuidelijke Nederlanden, 1715-1794 (1998), Broedertwist: België en Nederland en de erfenis van 1830 (samen met Peter Rietbergen, 2005), Lotsverbonden ontrouw: de wankelmoedige verhouding tussen Noord en Zuid, 1585-1815 (2015) en De weg naar het binnenland: geschiedenis van de Nederlandse literatuur: de Zuidelijke Nederlanden, 1700-1800 (2017).