Voor recht en vrijheid / 1914 1918 / Oud-strijders-Oostende
ontw.: D. Van Sina, Antwerpen; uitv.: D. Van Sina, Antwerpen
Vlaginhuldiging, s.d.
[opdrachtgever] [Verbond van Vlaamse Oudstrijders ?], afdeling Oostende, [Oostende], [1920-1929] - (VOS-Vlaggen B; nr. 61)
Vlag; 150 x 165 cm; kleur
zijde (?); incrustatie met borduurwerk; geel-zwarte franjes
Centraal staat een ten aanval trekkende soldaat in profiel, naar de vluchtzijde gericht, met het geweer en bajonet in aanslag. Aan de onderzijde is de ondergrond paars en werden onder de soldaat lauwertakken aangebracht, naar de broekhoek toe bestaande uit eikebladeren en naar de vluchthoek toe bestaande uit een palmtak. Naar het midden toe is de ondergrond grijs en zien we een frontsektor: loopgraven, resten van oorlogsmateriaal en aan de broekzijde een groot 'AVV-VVK'-dodenkruis. Aan de horizont zien we het groen-blauwe silhouet van een ruïnenlandschap dat volop in brand staat. Over de zeer hoge oranje vlammen werd in roze (rode?) letters de leuze "voor recht en vrijheid 1914 1918" aangebracht. Over de gehele bovenzijde verspreid bevindt zich een omgewende gaande 'Belgische leeuw'met gestrekte voorpoten, rood getongd en geklauwd. In de vluchthoek werd het stadswapen van Oostende afgebeeld. Aan de onderzijde bevindt zich nog een blauw-groene tekstbaan met de titel van de vlag in oranje letters. Een paarse (oorspronkelijk ?) zoom omkadert het geheel en vormde mogelijk samen met de franjes de Belgische kleuren.
Onder druk van het stadsbestuur zouden de Vossen het "AVV-VVK" uit de vlag hebbben verwijderd (wat er in desbetreffend geval later alleszins terug werd opgeborduurd). De aanvraag om het muziekkorps van het 28e Linieregiment en een afgevaardigde van de koning uit te nodigen, werd na huisbezoek en bezichtiging van de vlag door rijkswacht en veiligheidsdienst afgewezen. Inhuldiging op 21 november 1920. Om 15 u. optocht van de Vandersweepplaats naar het stadhuis (afwezigheid van de burgemeester; volksvertegenwoordiger Hendrik Baels was wel aanwezig). Reden door schepen Decock en door een Oostendse VOS. In maart 1921 uitreiking der diploma's aan de geldschieters